‘Het raampje draaide open. Een getatoeëerde man stak zijn hoofd naar buiten en begon luid te applaudisseren…’
De coronacrisis is natuurlijk een ramp voor de wereld, maar het imago van de zorg is in de laatste weken wel enorm verbeterd. Dat ervaarde huishoudelijk medewerker Rianda van Manen toen ze in haar RST-uniform voor het verkeerslicht stond te wachten.
Rianda was op weg van de ene cliënt naar de andere toen ze nietsvermoedend voor een verkeerslicht stond te wachten naast een oude BMW. Het was mooi weer en ze had het raampje van haar auto open staan. Ineens draaide naast haar het raampje van de BMW naar beneden. Een getatoeëerde man stak zijn hoofd naar buiten en begon luid te applaudisseren…
Rianda: ‘Eerst schrok ik een beetje. Toen kreeg ik in de gaten dat dit applaus voor mij bedoeld was. Waarschijnlijk verwarde hij me met een verpleegster, vanwege het nette RST-uniform. Toen moest ik wel lachen natuurlijk!’
Anderhalvemeterstok
De huishoudelijk medewerker werkt als oproepkracht in de omgeving van Goes en Kapelle. Behalve bij RST werkt ze ook als medisch secretaresse in het ziekenhuis. Omdat ze een nulurencontract heeft komt Rianda regelmatig bij nieuwe mensen over de vloer. In deze tijd moet ze daarom extra voorzichtig zijn en anderhalve meter afstand houden.
Rianda: ‘Ik merk wel dat mensen even de kat uit de boom kijken. Het RIVM schrijft uiteraard voor om zo weinig mogelijk mensen thuis te ontvangen en ze kennen mij natuurlijk niet. Dat ik een mondkapje draag, werkt ook niet erg mee… Ik ben er zelf nogal nuchter onder, maar ik maak gekke dingen mee deze dagen!
Laatst kwam ik bij een cliënt aan. De deur stond al open, maar ik zag niemand staan. Toen ik naar binnen stapte stond een oude vrouw met een stok van precies anderhalve meter in haar hand. ‘Ik mag niet dichterbij komen’, sprak ze. ‘Daarom gebruik ik deze stok om de afstand aan te geven…’
Eenzaamheid
Andere cliënten zijn zich weer helemaal niet zo bewust van de ernst van de situatie. Rianda: ‘Een enkele keer kom ik bij een cliënt over de vloer die een beetje dement begint te worden. Dan moet je goed in de gaten houden dat je die anderhalve meter in acht neemt. Je kunt niet van zo’n cliënt verwachten dat hij of zij er zelf op let, tenslotte.’
Rianda merkt dat cliënten en collega’s zo langzamerhand wel meer beginnen te wennen aan de situatie. ‘Het houdt je niet meer zo erg bezig als eerst. Wel zie ik veel eenzaamheid bij cliënten. Ze zien familie en mantelzorgers bijna niet meer en soms ben ik de eerste persoon waarmee ze die week een praatje aan kunnen knopen. Daar moet je dan ook wel de tijd voor nemen.’
Laagje dieper
De gesprekken met cliënten gaan soms ook een laagje dieper dan normaal, zegt Rianda. ‘Nu mensen niet meer naar de kerk kunnen vinden ze het soms fijn om even over geestelijke zaken te spreken met mij. Maar andersom is dat ook zo: ook ik mis het om samen te komen met andere gelovigen. Een gesprekje over God en geloof met een cliënt is voor mij ook weer een verrijking van mijn week.’
Rianda ervaart het werken bij RST in deze tijd als een grote plus. ‘Vergeleken met andere thuiszorgorganisaties is het goed geregeld bij RST. Er zijn korte lijntjes, voldoende beschermingsmiddelen en er is altijd een luisterend oor: zelfs bij het management. Dat is bijzonder.’