12 december 2019 - Wilmine de Boer

Controles op het kraambed

Geplaatst in:

Hoewel sommige mensen denken dat een kraamverzorgende vooral voor de pasgeboren baby zorgt, is dat natuurlijk niet alles wat ze doet. Een van de belangrijkste taken van een kraamverzorgende is het herstel van de kraamvrouw goed in de gaten te houden en complicaties te voorkomen. Daarom voert de kraamverzorgster dagelijks verschillende controles uit.

#1 : Controle polsslag

Twee keer per dag meet de kraamverzorgster de polsslag van de kraamvrouw. De normale snelheid van een polsslag ligt tussen de 60-90 slagen per minuut. Na inspanning kan de waarde wat hoger zijn. Wanneer de polsslag in rust hoger is dan het gemiddelde is dit een indicatie om de kraamvrouw nog beter in de gaten te houden. Een te snelle polsslag kan namelijk wijzen op een eventuele ontsteking. 

#2 : Controle baarmoederstand

Na de bevalling kun je naweeën verwachten. Deze naweeën zorgen ervoor dat de baarmoeder weer krimpt.  Na de kraamweek is de baarmoeder meestal weer achter het schaambeen gezakt. Je kraamverzorgster voelt elke dag of je baarmoeder hard is en dus samentrekt en of deze zakt. Dat meet ze met haar hand.

#3 Controle temperatuur

De temperatuur van de kraamvrouw wordt twee keer per dag rectaal gemeten. De temperatuur is normaal gesproken tussen de 36,5°C en 37,5°C. Bij een afwijkende waarde, zoals verhoging of koorts, kan er sprake zijn van een ontsteking of infectie.

#4 Controle hechtingen en perineum

Wanneer je na je bevalling gehecht bent, zal de kraamverzorgster deze hechtingen dagelijks controleren. Dit geldt overigens ook voor eventuele verwondingen aan het perineum (de huid tussen de uitwendige geslachtsdelen en de anus). Dit om te voorkomen dat er een ontsteking ontstaat.

#5  Controle vloeien

Zodra je bent bevallen, laat de placenta los. Omdat de placenta een wond heeft achtergelaten, verlies je in de periode daarna steeds wat bloed. We noemen dit ook wel vloeien. Dit kan vloeien kan tot 6 weken na de bevalling duren. De eerste dagen na de bevalling kun je ook nog stolsels verliezen. Deze hebben soms wel de grootte van een vuist. De kraamverzorgster houdt in de gaten of je niet teveel vloeit. Als dit het geval is zal zij direct de verloskundige bellen.

#6 Controle trombosebenen

Als kraamvrouw heb je verhoogde kans op trombose door verminderde mobiliteit en hormonale veranderingen. Je kraamverzorgster controleert daarom dagelijks je benen op ondere andere roodheid, zwelling en spataderen.

#7 Controle urine en defecatie

Je kraamverzorgster zal erop toezien dat je regelmatig gaat plassen. Na een bevalling, moet je weer langzaam gevoel terugkrijgen in je blaas. Ook kan het plassen een wat branderig gevoel geven. Wanneer je spoelt met lauwwarm water is dit minder bijtend. Ontlasting komt vaak pas na een aantal dagen weer op gang. Vezelrijk eten en goed drinken is belangrijk. Je kraamverzorgster zal hierop toezien.

#8 Controle algehele toestand en psychisch welbevinden

Je kraamverzorgster zal dagelijks informeren naar hoe je je voelt, en of alles goed gaat. Zo kan zij ervoor zorgen dat je de rust en zorg krijgt die je nodig hebt.

Alle controles worden door de kraamverzorgster gerapporteerd in het kraamzorgdossier. Zij bespreekt deze met de verloskundige en neemt contact op met haar zodra ze afwijkingen constateert. De verloskundige is eindverantwoordelijk voor het kraambed en zal zo nodig actie ondernemen.

Wilmine de Boer is 2 jaar kraamverzorgende bij RST. In deze blogserie vertelt zij over haar ervaringen bij RST en geeft zij informatie over verschillende onderwerpen rondom geboorte en opvoeding. Lees en geniet mee!