9 oktober 2023 - rstzorg

Week van de Palliatieve Zorg | Blog van een palliatieve zorg wijkverpleegkundige

Wat is palliatieve zorg? En wat betekent het als je te horen hebt gekregen dat je ongeneeslijk ziek bent? Wat is er dan nog mogelijk? Die vragen staan onder andere centraal tijdens de Week van de Palliatieve Zorg die vandaag begonnen is. Willy van Zetten, palliatieve zorg wijkverpleegkundige bij RST, deelt haar ervaringen aan de hand van een casus uit de praktijk.

Oud is hij. Fragiel en kwetsbaar. Maar zijn ogen staan helder. Hij weet wat hij wil. En wat hij niet wil. Hij wil in ieder geval niet praten over het levenseinde. Hoewel hij zelf aangeeft dat de behandelingen steeds minder effect hebben en hij niet weet hoe het dan moet. Maar hij is niet gewend om te spreken over zijn diepste innerlijk. Ook niet met zijn kinderen. Juist niet met zijn kinderen. Ze hebben zo’n andere levensweg gekozen dan hij, dat hij op dit gebied een kloof voelt. Hoewel ze qua zorg als een warme deken om hem zijn.

Een gesprek is dus niet aan de orde. Om indien mogelijk een band op te bouwen, verleen ik een keer de ADL-zorg aan hem en dan komt de klik. Een kopje koffie komen drinken is oké. We praten wat over algemene dingen en hij wil zelf een nieuwe afspraak maken.

Achteraf zegt hij tegen één van zijn kinderen: “Laat die vrouw toch gewoon gaan werken!” Maar dat weet ik dan nog niet.

Tijdens het volgende gesprek spreekt hij spontaan over existentiële zaken. De kinderen denken allemaal anders over het geloof dan hij. Als ik benoem dat ik hem begrijp en dat we hetzelfde bedoelen, komt er ontspanning en durft hij te uiten wat hij zo moeilijk vindt: hij is oud en hij weet dat hij moet sterven, maar hij weet niet of het dan goed met hem zal zijn.

Ik vraag of hij hier met een ambtsdrager over kan praten. Hij vertelt dat de wijkouderling regelmatig op bezoek komt. Een heel aardige man. Ze spreken met elkaar, hij leest een stukje uit de Bijbel en doet een gebed. Maar hij vraagt niet door en meneer vindt dat ook heel moeilijk, durft het niet, hoewel hij het eigenlijk wel zou willen. Ik vraag of hij het op prijs stelt als ik hierover contact opneem met de wijkouderling. Maar dat hoeft niet. Hij heeft het gesprek met mij als fijn ervaren en wil graag een nieuwe afspraak maken.

Bij het derde gesprek is de zoon van meneer aanwezig. Er komen heel veel praktische zaken aan de orde: het regelen van de financiën, de administratie, de onveilige situatie tijdens het koken. Maar ook het wel of niet reanimeren. Daar heeft meneer een duidelijke mening over: dat wil hij niet meer. Voor zijn zoon is het heftig om te horen. Hij was daar namelijk niet van op de hoogte en heeft er ook niet over nagedacht.

Tijdens het vierde gesprek vertelt de zoon dat ze een familieberaad hebben gehouden. De financiën en de administratie worden opgepakt door een paar kleinkinderen. Er is een kookplaat geregeld. De kinderen gaan voor vader koken en er komt een magnetron voor het opwarmen van de maaltijden. Er is een groepsapp aangemaakt om met elkaar af te stemmen wie wanneer naar vader gaat. Zowel vader als de kinderen zijn blij met deze veranderingen.

Dan krijgt meneer een beroerte (CVA). Na enkele dagen overlijdt hij. Zijn kinderen blijven achter met het gevoel dat ze vader de zorg hebben kunnen geven die hij nodig had.